Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [22]Alzo zegt de Heere HEERE: [23]Geen vreemde, onbesneden van hart, en onbesneden van vlees, zal in Mijn heiligdom ingaan, van enigen vreemde, die in het midden der kinderen Israels is. 22. Hier volgen nu de wetten van reformatie in de kerkelijke diensten, aanwijzende wie daartoe onduchtig of duchtig zijn; vergelijk de apostolische bevelen, inzonderheid in de brieven aan Timotheus en Titus; idem Openb.2:, Openb.3:, enz. 23. Hebreeuws, alle kind, of zoon eens vreemden zal niet, enz.; dat is, geen van hen; geen die onduchtig is in geloof of leer en leven.